Harde vloeren in een VvE en het Modelreglement 2017
(Opmerking: De regels in dit artikel zijn anders dan in de splitsingsakte geldig voor Vijverstaete)
De laatste tijd heeft ons kantoor van verschillende VvE’s vragen gekregen over de juistheid van het artikel 28.1 MR 2017 en het alternatieve artikel 28.1 in Annex 2 van het MR 2017.
Bij een van de VvE’s was de splitsingsakte gebaseerd op het MR 2017, waarbij voor artikel 28.1 gebruik is gemaakt van het bepaalde in de Annex 2 van het MR 2017. De eerste zin daarvan luidt: “Het aanbrengen van harde vloerbedekking (parket, laminaat, stenen, tegels of andersoortige harde vloeren) in de Privé-gedeelten, met uitzondering van de badkamer(s), de keuken(s), en de toiletruimte(n), is slechts toegestaan indien onder die vloerbedekking een dusdanig veerkrachtig materiaal is aangebracht dat een isolatie-index voor contactgeluiden (Ico) wordt bereikt welke aan een minimale waarde voldoet als vermeld in het bouwbesluit dat gold ten tijde van de afgifte van de bouwvergunning voor het Gebouw.”
De bouwer van het betreffende appartementencomplex heeft overal zwevende vloeren aangebracht en daarbij materiaal met een hoge demping gebruikt die voldoet aan LnTA van ten hoogste 49 dB (Ico = +10 dB), en deze waarde is beter dan op basis van het geldende Bouwbesluit benodigd is.
Op grond van dit artikel 28.1 MR 2017 dient bij het aanbrengen van harde vloerbedekking onder die harde vloerbedekking een (extra) isolerende laag te worden aangebracht. Bouwkundig gezien, is dit echter niet mogelijk en dient de harde vloerbedekking rechtstreeks op de dekvloer te worden verlijmd. Het aanbrengen van een extra isolerende laag zal naar alle waarschijnlijkheid de isolerende werking van de door de bouwer gerealiseerde zwevende vloer zelfs kunnen gaan tegenwerken en als gevolg hiervan zal de demping juist verslechteren.
Geconcludeerd kan worden dat bij het opstellen van de splitsingsakte van deze VvE ten onrechte de tekst van het MR 2017 is overgenomen zonder dat is nagegaan of de tekst van het MR 2017 wel overeenstemt met de feitelijke (bouwkundige) situatie binnen de VvE. Daarnaast is in artikel 28.1 van het MR 2017 ten onrechte geen melding gemaakt van de Europese norm LnTA, die sinds de invoering van het nieuwe Bouwbesluit 2012 wordt gehanteerd in plaats van de Ico-norm.
Alvorens een VvE zou besluiten om de splitsingsakte van de VvE te wijzigen en het MR 2017 integraal van toepassing te verklaren, dient de VvE zich te realiseren dat het bepaalde in artikel 28.1 MR 2017 mogelijk niet het juiste artikel voor de VvE zal zijn. Zeker niet voor VvE’s van gebouwen van vóór 1976 of van gebouwen die tussen 1976 en 2003 zijn gebouwd. Vóór 1976 werd in Nederland namelijk geen eis in het Bouwbesluit gesteld met betrekking tot de contactgeluidsisolatie van vloeren. Tussen 1976 en 2003 luidde de eis in het Bouwbesluit dat de Ico-waarde van de kale vloer (dus zonder vloerafwerking) ten minste 0 dB moest bedragen. In het Bouwbesluit van 2003 is deze eis verder aangescherpt naar tenminste Ico = + 5 dB. In het Bouwbesluit 2012 is een LnTA van ten hoogste 54 dB opgenomen wat vergelijkbaar is met de norm uit het Bouwbesluit 2003: Ico = ten minste + 5 dB.
Bij veel VvE’s zijn in de splitsingsakten regels terug te vinden met betrekking tot harde vloerbedekking. Meestal wordt in de praktijk bij het opstellen van een artikel voor de splitsingsakte uitgegaan van de objectieve norm van Ico = + 10 dB (LnTA kleiner of gelijk aan 49). Indien een VvE met een dergelijke bepaling in de splitsingsakte zou besluiten om de norm van artikel 28.1 van Annex 2 van het MR 2017 te gaan hanteren, dan betekent dat dat de VvE een minder zware norm vastlegt in de wijzigingsakte. Dit zou tot de nodige (onredelijke) geluidshinder kunnen leiden.
Indien men voornemens is om een splitsingsakte (gebaseerd op MR 2017) op te stellen, dan zal de VvE op voorhand heel goed moeten (laten) controleren of de feitelijke situatie wel overeenstemt met de juridische situatie, zoals omschreven in de splitsingsakte. Indien een VvE daarentegen het toepasselijke modelreglement wenst aan te passen nar het MR 2017, dan zal de VvE in dat geval er goed op moeten toezien dat die overstap niet leidt tot onwenselijke situaties, zoals verlaging van de norm voor geluidsisolatie.
Bron: Rijssenbeek Advocaten