Rechter staat opschorting VvE-bijdrage niet toe
Het komt meer dan eens voor dat een lid van een VvE de (voorschot-) bijdrage onbetaald laat. Dit kan door betalingsonmacht komen, maar ook door betalingsonwil. Deze onwil kan op verschillende gronden zijn gebaseerd.
Zo kan een lid het niet eens zijn met de wijze waarop de VvE met de gelden omgaat. Daarnaast komt het voor dat een lid zijn (voorschot-)bijdrage niet betaalt, omdat hij meent een vordering op de VvE te hebben. Dit is dan dikwijls het gevolg van een gebrek in een gemeenschappelijke zaak. De VvE voert het beheer over de gemeenschappelijke zaken. Indien een gemeenschappelijke zaak gebrekkig is, kan dit leiden tot schade bij de individuele leden. Denk hierbij aan een lekkend dak of verrotte gemeenschappelijke kozijnen.
Enerzijds rust op de VvE de verplichting de gemeenschappelijke zaken goed te onderhouden en anderzijds rust op het lid de verplichting de (voorschot-)bijdrage te betalen.
Mag een lid zijn verplichting tot betaling opschorten totdat een kennelijk gebrek aan een gemeenschappelijke zaak is verholpen? Om rechtsgeldig een beroep te kunnen doen op opschorting heeft de wet een aantal voorwaarden gesteld.
In een recent gewezen vonnis van de rechtbank Rotterdam werd door de VvE betaling van voorschotbijdragen alsmede een extra eenmalige bijdrage gevorderd. De gedaagde, lid van de VvE, deed onder meer een beroep op opschorting. De rechtbank overwoog dat eventuele gebreken aan een gemeenschappelijke zaak het lid van de VvE niƩt het recht geven om zijn betalingsverplichting op te schorten. Het lid zal moeten deelnemen aan de vergadering van eigenaars van de VvE en daar het punt van de eventuele gebreken aan de orde moeten stellen. Daar voegt de rechtbank aan toe, dat de VvE terecht heeft gesteld dat zij niet in staat is om opdracht te geven tot onderhoud, wanneer de leden van de VvE in gebreke blijven met betaling van de verschuldigde bijdragen. Immers dan is er onvoldoende geld in kas. Kortom, het verweer van het lid is door de rechter niet gehonoreerd en het lid is veroordeeld tot betaling van de achterstand.
Bron: Rijssenbeek Advocaten