Vereisten voor het opleggen van een boete door de VvE
In een eerdere nieuwsbrief hebben wij toegelicht welke stappen de VvE moet doorlopen om bij overtreding van het splitsingsreglement, de wet of het huishoudelijk reglement een boete te kunnen opleggen. De modelsplitsingsreglementen schrijven als eerste stap voor dat het bestuur per aangetekende post een waarschuwingsbrief stuurt. De kantonrechter Rotterdam begreep daaruit dat het de bedoeling was te verzekeren dat de waarschuwing de betrokkene daadwerkelijk bereikt. Omdat duidelijk was dat de betrokkene de waarschuwing per e-mail heeft ontvangen, kon de VvE volgens de kantonrechter in redelijkheid de boete opleggen (ECLI:NL:RBROT:2021:3914). Het Gerechtshof Amsterdam denkt daar anders over. Door de VvE was een boete opgelegd vanwege het niet verwijderen van een kattennet van het balkon. Het aan een eigenaar opleggen van een sanctie is volgens het gerechtshof een ingrijpende maatregel. Dit brengt mee dat onverminderd moet worden voldaan het vereiste dat het bestuur de betrokkene per aangetekende brief moet waarschuwen, ook als vaststaat dat de betrokkene per gewone brief is gewaarschuwd. Daaraan was niet voldaan en de vordering tot betaling van de boete werd dan ook afgewezen. Als geen gevolg wordt gegeven aan de waarschuwing, kan een boete worden opgelegd. De modelsplitsingsreglementen 1973 en 1983 schrijven voor dat deze boete wordt opgelegd door de vergadering van eigenaars. In de latere modelsplitsingsreglementen staat dat deze kan worden opgelegd door het bestuur. Dit ging mis in een kwestie waarover de kantonrechter Rotterdam oordeelde. Het bestuur van de VvE had ruim € 13.000,- aan boetes opgelegd. In de splitsingsakte was modelreglement 1983 van toepassing verklaard, dat voorschrijft dat de vergadering de boete oplegt. De kantonrechter geeft aan dat de besluiten tot het opleggen van de boetes daarom nietig zijn. Een vordering tot betaling van een boete kan dus worden afgewezen omdat niet aan alle vereisten is voldaan. |
Bron: Rijssenbeek Advocaten